sep
29
2018
Prostituee, tienerprostituee of zelfs tienerhoertje. De berichtgeving afgelopen maandag over het proces tegen acht klanten van een tienerpooiernetwerk in Antwerpen was ten minste argeloos te noemen. Bovendien waren de woordkeuzes voor het minderjarige slachtoffer niet alleen ongepast. De resultaten van de poll, waarin aan de lezer gevraagd werd of het terecht of onterecht was dat ‘het Antwerpse parket ook de klanten van een tienerhoertje (15) vervolgt’, toonden ook aan hoe deze bewoordingen de publieke opinie beïnvloeden.
Zo was de helft van de lezers van mening dat de vervolging van de klanten onterecht was. Nochtans zou de uitkomst anders geweest zijn indien de vraag anders geformuleerd werd. Een vraagstelling die dichter bij de realiteit leunt, zoals “moeten aanranders van een minderjarig slachtoffer van mensenhandel vervolgd worden?”.
Nu mag het dan wel een onschuldige ‘faux pas’ zijn, de gevolgen voor het slachtoffer, het kind zijn dat het allerminst. Twee jaar lang misbruik, uitbuiting, geweld en eenzaamheid moeten ondergaan. Haar eigenwaarde en identiteit in elkaar getimmerd. En na lang vechten de moed vinden om een nieuwe weg in te slaan en zich los te maken van het web waarin ze verstrikt was geraakt. Bouwen aan een toekomst en zelfvertrouwen.
Maar dan vallen er woorden zoals tienerhoertje. Denigrerende en onjuiste benamingen. Woorden die een fout beeld geven van de persoon in kwestie. Want neen, ze koos er niet vrijwillig voor en ja, ze is een kind. Een minderjarig slachtoffer van mensenhandel om precies te zijn.
De manier waarop we dingen benoemen is essentieel. Het kleurt immers eenieders bril. Het bepaalt of we iets als negatief of positief ervaren of beoordelen. Woorden beïnvloeden het debat.
Woorden eerst wikken en wegen voordat we ze de wereld insturen. Geef kinderen hun gezicht, hun eigenwaarde terug.
Het is goud waard.
Heidi De Pauw
Algemeen directeur van Child Focus