Slachtoffers van tienerpooiers in Brussel: niet enkel tieners uit de jeugdzorg worden slachtoffer

Slachtoffers van tienerpooiers in Brussel: niet enkel tieners uit de jeugdzorg worden slachtoffer

jun 25 2020

Tussen 2015 en 2019 opende Child Focus 144 dossiers over (mogelijke) slachtoffers van tienerpooiers[1] in België, en dit is maar het topje van de ijsberg. In navolging van het onderzoek naar slachtoffers van tienerpooiers in Vlaanderen (2015) mocht Child Focus in 2019 in opdracht van equal.brussels een gelijkaardig exploratief onderzoek uitvoeren in Brussel. Ze legt een harde realiteit bloot: de tienerpooierproblematiek in Brussel bestaat wel degelijk en doorbreekt talrijke taboes waarbij drie opvallende profielen van slachtoffers in het oog springen. Het gaat niet alleen om meisjes met een verleden in of traject door de bijzondere jeugdzorg. Er zijn ook slachtoffers uit welgestelde gezinnen (die op het eerste gezicht geen kwetsbaarheden vertonen) en slachtoffers in het kader van internationale mensenhandel. Het fenomeen is dus veel breder dan gedacht, en we stellen vast dat de daders bij deze verschillende types slachtoffers bepaalde kwetsbaarheden identificeren en hierop inspelen. Bovendien is de huidige aanpak van de problematiek onvoldoende.

Het is essentieel voor de maatschappij om deze problematiek ten aanzien van minderjarige slachtoffers effectief aan te pakken zodat we deze kinderen opnieuw ontwikkelingskansen geven. Een doorgedreven coördinatie en samenwerking van alle actoren op het terrein zijn hierbij onontbeerlijk ”, aldus Heidi De Pauw, CEO van Child Focus.

Drie opvallende profielen

Op basis van de onderzoeksbevindingen kwamen er drie slachtofferprofielen naar voor. Het gaat voornamelijk over meisjes met een verleden in of traject door de bijzondere jeugdzorg; maar ook meisjes afkomstig uit welgestelde buurten in Brussel, en tenslotte slachtoffers van internationale mensenhandel, met een connectie in Oost-Europa en Frankrijk. Wat hen verbindt: het verlangen naar een beter of ander leven.

Slachtoffers uit Oost-Europa en Frankrijk

Verder zijn er ook aanwijzingen dat de tactieken van tienerpooiers, ook (reeds lang) bestaan in de internationale mensenhandel. Zo zijn er de al langer bestaande netwerken vanuit Oost-Europa die meisjes inzetten op specifieke locaties in het Brusselse. Zij willen voornamelijk ontsnappen aan armoede en worden via affectieve en materiële droomprojecties naar België gebracht. Daarnaast, zien we in Brussel ook slachtoffers uit Frankrijk opduiken. Naar aanleiding van de media-aandacht naar een recent opgerolde stadsbende, ontving Child Focus meldingen van (potentiële) slachtoffers en werden er linken gevonden tussen bestaande verdwijningsdossiers van onder andere Franse minderjarigen die wegliepen en een opererende stadsbende in Brussel.

Uitdagingen

In contrast met deze bevindingen moeten we helaas ook vaststellen dat er te weinig menselijke en financiële middelen zijn om de tienerpooierproblematiek aan te pakken en om wat vandaag op papier staat inzake de strijd tegen mensenhandel én seksuele uitbuiting ook daadwerkelijk in de praktijk toe te passen in elk gerechtelijk arrondissement en in elke politiezone. 

Daarnaast blijken de detectie en juridische kwalificatie van de tienerpooierproblematiek heikele punten. Het volledige proces van ronselen tot en met de uitbuiting zelf wordt gefaciliteerd door het internet, wat ertoe leidt dat er een ‘black box’-effect ontstaat waarbij niemand echt een volledig inzicht heeft in de werking en technieken van tienerpooiers, laat staan de identiteit van de slachtoffers en daders. Verder blijken nog te veel professionelen die in contact komen met (potentiële) slachtoffers, zoals politie, parket, scholen en hulpverleners, onvoldoende kennis te hebben van de tienerpooierproblematiek en de indicatoren van mensenhandel.

Slachtoffers en daders blijven zo onder de radar. De hulpverlening aan slachtoffers blijft dan ook vaak uit en de daders komen er te gemakkelijk mee weg. Hierdoor is het uiterst moeilijk om een compleet en juist beeld te krijgen van de problematiek. De vaak afwezige samenwerking, coördinatie én informatiedoorstroming is hier uiteraard ook aan gelinkt. Ook de organisatie en opleiding van de politie in de zes verschillende lokale politiezones zorgen voor moeilijkheden.

Maar zelfs indien slachtoffers worden geïdentificeerd, blijken er te weinig plaatsen in de gespecialiseerde opvang. Om nog maar te zwijgen over de complexiteit die komt kijken bij de zoektocht naar de bevoegde instantie.

Een 360 graden aanpak

Uiteraard begint álles met de (h)erkenning van de problematiek en detectie van slachtoffers.  Hiervoor moet de aanpak van mensenhandel en seksuele uitbuiting daadwerkelijk, op papier én in de praktijk, een topprioriteit worden door financiële en menselijke middelen vrij te maken voor politieteams, magistraten en andere essentiële actoren zoals de gespecialiseerde centra voor slachtoffers van mensenhandel, die werken rond zedenmisdrijven, mensenhandel en jeugd. Om deze zware vorm van mensenhandel verder aan te pakken, is een 360 graden aanpak noodzakelijk. Een plan waarbij voornamelijk ingezet wordt op een doorgedreven coördinatie en samenwerking tussen alle betrokken actoren, de bescherming en ondersteuning van slachtoffers, de opleiding van professionelen, de opsporing en vervolging van daders, en preventieve maatregelen ten aanzien van potentiële slachtoffers én daders. Dit laatste vereist verder onderzoek naar de slachtoffers (en tienerpooiers). Hierbij is het essentieel om jongeren zelf aan te spreken en aandacht te schenken aan hun stem. Enkel op deze manier kunnen we deze kwetsbare tieners uit deze onzichtbare hel halen en hen de toekomst geven die ze verdienen.

Het is essentieel dat terrein actoren er zich bewust van zijn dat tienerpooiers echte mensenhandelaars zijn. Hun slachtoffers worden best aangemeld bij één van de 3 centra voor slachtoffers van mensenhandel, waar ze gespecialiseerde informatie en juridische begeleiding kunnen krijgen. Al meer dan 25 jaar bestaat er een ketenaanpak waarbij politie, justitie en hulpverlening nauw samenwerken, maar minderjarige slachtoffers glippen dikwijls door de mazen van het net omwille van hun atypisch profiel. Daarom zou PAG-ASA haar samenwerking met de jeugdzorg en andere actoren vanuit Brussel verder willen uitbouwen.” aldus Sarah De Hovre, directeur van PAG-ASA.

Klik hier om het volledige onderzoeksrapport te lezen (link plaatsen)

Contact

Selyna Ayuso Ferrandiz – Public Relations Manager – 0473/81.17.82 selyna.ayusoferrandiz@childfocus.org

Over equal.brussels:
equal.brussels is de overheidsdienst die het beleid van de Staatssecretaris voor gelijke kansen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitvoert

Over PAG-ASA:
PAG-ASA zet zich in voor alle (potentiële) slachtoffers van mensenhandel.

Hun eerste opdracht bestaat uit het zorgen voor een kwalitatieve hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Dit houdt in: onthaal, opvang en begeleiding op maat, op korte en lange termijn, met het oog op herstel en (re-) integratie in de maatschappij, in België of in het thuisland.

Hun tweede opdracht bestaat uit het actief meewerken aan de strijd tegen mensenhandel op nationaal en internationaal niveau. Dit houdt in: enerzijds, samenwerking met de bevoegde overheidsdiensten op het terrein en op beleidsniveau; en anderzijds bewustmaking, informatie, vorming, en adviesverlening.

[1] In 2014 ontving Child Focus voor het eerst veel meldingen over de problematiek die toen nog “loverboys” werd genoemd. Sinds 2015 spreken we over tienerpooiers, omdat onderzoek van Child Focus uitwees dat deze term de lading beter dekt. Tienerpooiers zijn mensenhandelaars die tieners afhankelijk van hen maken om hen vervolgens – via misleiding, dwang, fysiek en psychisch geweld en/of misbruik van kwetsbaarheid – uit te buiten in de prostitutie.

[2] Child Focus hanteert de volgende definitie: “Grooming is het proces waarbij een volwassene een kind/jongere benadert en manipuleert met het oog op (online of offline) seksueel contact of het bekomen van seksuele misbruikbeelden”.