dec
19
2018
Child Focus maakt zich zorgen om de vermiste niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. ‘Het idee heerst soms dat deze kinderen een traject hebben af te leggen en we ze beter kunnen laten gaan’, schrijft Heidi De Pauw, algemeen directeur van Child Focus. ‘Maar zouden we een Belgisch kind zijn leven laten riskeren bij de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk?’
Child Focus maakt zich al jaren zorgen om niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die, zonder enig spoor achter te laten, verdwijnen nadat ze korte of lange tijd in België verbleven. Een consequente aanpak ontbreekt niet alleen wanneer het om de registratie van het aantal verdwijningen gaat. Ook wat de opvang en de aanpak betreft, kan er nog heel wat verbeterd worden.
In 2017 ontving Child Focus 119 meldingen van vermiste niet-begeleide minderjarigen, in 2018 zijn het er tot nu toe al 118. Volgens de Dienst Voogdij van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie ligt het aantal effectieve verdwijningen een pak hoger. In 2017 registreerden hun diensten 618 verdwijningen. Fedasil, die de opvang regelt, heeft nog andere cijfers. Dat elke dienst er andere cijfers op na houdt, illustreert het gebrek aan dat een gemeenschappelijke aanpak. Een algemene databank zou op de agenda staan, maar het is niet duidelijk wanneer deze ontwikkeld zou worden.
Wie zijn de vermiste niet-begeleide minderjarige vluchtelingen?
Het klopt niet altijd dat deze kinderen en jongeren willen doorreizen. De informatie die zij krijgen over hun rechten in België, is vaak tegenstrijdig en gekleurd door de smokkelaars of mensen die ze tegenkomen tijdens hun traject. Enkele goede praktijken binnen de kleinschalige opvang tonen aan dat indien zij voldoende tijd, ruimte en intensieve begeleiding krijgen, het risico op een verdwijning daalt. De opvang is vaak niet aangepast aan getraumatiseerde jonge mensen.
Aangepaste begeleiding, onderwijs op maat en een kleinschalige aanpak zijn lang niet altijd voorhanden en dit zorgt ervoor dat het risico op een verdwijning vergroot. In vele gevallen gaat het dus niet zomaar over een gepland vertrek, maar om kwetsbare jongeren die wegvluchten of weggelokt worden. Ze lopen het risico om terecht te komen in kringen waar geweld of uitbuiting heerst.
Ook de aanpak bij verdwijningen kan beter. Deze kinderen moeten dezelfde behandeling krijgen als Belgische kinderen. Het idee heerst soms dat deze kinderen een traject hebben af te leggen en we ze beter kunnen laten gaan. Maar zouden we een Belgisch kind laten gaan om zijn leven te riskeren bij de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk?
De reflex om Child Focus te verwittigen wanneer een niet-begeleide minderjarige verdwijnt, is er nog te weinig. Hieronder een voorbeeld van wat Child Focus kan betekenen in dergelijke gevallen.
Hamad*, een Afghaanse jongen van 16 jaar oud, verdwijnt enkele dagen nadat hij geregistreerd en opgevangen wordt in België. Zijn verdwijning wordt door het opvangcentrum snel aan de politie gemeld. Zijn voogd heeft echter het gevoel dat er niet voldoende wordt ondernomen rond deze verdwijning en rapporteert de verdwijning tien dagen later aan Child Focus. De casemanager van Child Focus probeert alle informatie te verzamelen die nuttig kan zijn: hoelang was Hamad in België? Wat is de status van zijn asielprocedure? Heeft hij een gezin in België of elders in Europa? Wist iemand dat hij eraan dacht om te vertrekken of waren er gebeurtenissen die zijn vertrek mogelijk hadden veroorzaakt? Zelfs de kleinste details kunnen belangrijk zijn om in te schatten of zijn verdwijning verontrustend is, welke gevaren hij zou kunnen tegenkomen en welke acties (zoals een opsporingsbericht) ondernomen kunnen worden om hem terug te vinden.
Hamad blijkt familie te hebben in Duitsland, maar het blijft onzeker of hij vertrokken is om zich bij hen te voegen. Child Focus draagt deze en andere informatie over aan de lokale politie die ons vertelt dat ze de zaak verder zullen onderzoeken. Enkele dagen later nemen we proactief contact op met de politie om kennis te nemen over de voortgang van het onderzoek. Blijkbaar is de informatie bevestigd, maar de magistraat heeft verder onderzoek niet bevolen. Omdat we vinden dat er meer moet worden gedaan, nemen we zelf contact op met de magistraat. Deze lijkt te denken dat Hamad terug in het Belgische opvangcentrum is. Vreemd, vanuit ons oogpunt, dus we verifiëren deze informatie en dit klopt niet. Hamad is nog steeds vermist. We informeren wederom de magistraat die belooft het onderzoek opnieuw te lanceren. Een paar dagen later neemt de voogd contact met ons op met nieuws van Hamad. De jongen heeft zich bij zijn familie in Duitsland gevoegd en stelt het goed.
Het voorbeeld van Hamad toont aan hoe belangrijk samenwerking en informatie-uitwisseling is bij het vinden of lokaliseren van vermiste kinderen. Sommigen zijn ergens veilig terechtgekomen, maar omdat het opsporingsonderzoek niet grondig genoeg gevoerd wordt en we onvoldoende informatie delen, blijven ze als vermist opgegeven. Tijd en energie worden niet efficiënt gebruikt. Dat belet ons om ons te focussen op de meest onrustwekkende groep vermiste kinderen. Zij waarvan elk spoor ontbreekt en van wie niemand enig nieuws of idee heeft waar ze kunnen zijn. Het zijn deze kinderen die het grootste risico lopen in de handen van mensenhandelaars te vallen of economisch en/of seksueel misbruikt en uitgebuit te worden.
*Hamad is een schuilnaam.
Heidi De Pauw,
Algemeen directeur Child Focus